high-handedness (zn):
Overbearing pride evidenced by a superior manner toward inferiors
arrogantie, eigendunk, hooghartigheid, hoogmoed, hovaardigheid, hovaardij, ijdelheid, inbeelding, verbeelding, verwatenheid, zelfgenoegzaamheid, zelfingenomenheid
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com