Vertaling van 'illusion' uit het Engels naar het Nederlands

illusion (zn):
An illusory feat; considered magical by naive observers
gegoochel, goochelarij, goochelkunst, hocus-pocus, illusionisme

illusion (zn):
The act of deluding; deception by creating illusory ideas
waan, inbeelding

illusion (zn):
Something many people believe that is false
zinsbegoocheling, fantasy, illusie, inbeelding, verbeelding

illusion (zn):
An erroneous mental representation
chimère, drogbeeld, fantasma, hallucinatie, hersenschim, hersenspinsel, illusie, spooksel, waandenkbeeld, waanidee, waanvoorstelling, zinsbegoocheling

Via: Ensyns.nl

illusion (zn):
illusie(en) —.
(en) —.
(en) —.
(ca) Engany de percepció.
(ca) Engany de percepció.
(fr) Fausse apparence..
(sv) något som ser ut som något det inte är.
(es) —.
(pl) —.
, trick(en) —., truuk(en) —., zinsbegoocheling(en) —., spook(it) prodotto della fantasia., wensdroom(de) Vorstellung von dem, was man sich wünscht/gerne hätte.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken