Vertaling van 'jack' uit het Engels naar het Nederlands

jack (zn):
Male donkey
ezel

jack (zn):
Tool for exerting pressure or lifting
autocric, autokrik, cric, dommekracht, krik, vijzel

jack (zn):
One of four face cards in a deck bearing a picture of a young prince
jekker, boer

jack (zn):
A small ball at which players aim in lawn bowling
stekker

jack (zn):
Someone who works with their hands; someone engaged in manual labor
arbeider, handarbeider, loonarbeider, werkman

jack (zn):
A man who serves as a sailor
matroos, gob, varensman, zeeman, zeevaarder

jack (zn):
A small worthless amount
schijt

Via: Ensyns.nl

jack (zn):
stekker(en) —.
(de) —.
, aansluiting(en) —., aansluitpunt(en) —., ezel(en) —., geus(en) —., jekker(en) —., krik(en) —., stopkontakt(en) —., boer(fr) Carte.
(pl) —.
, poort(fr) dispositif permettant de connecter des périphériques.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken