Vertaling van 'lug' uit het Engels naar het Nederlands

lug (zn):
A sail with four corners that is hoisted from a yard that is oblique to the mast
loggerzeil

lug (ww):
Carry with difficulty
meesjouwen, meeslepen, meesleuren, meetrekken, meezeulen, rondsjouwen, rondslepen, sjouwen, torsen, zeulen

Via: Ensyns.nl

lug (zn):
peul(fr) Gaine métallique., ram(lt) žioplys., schosse(fr) Gaine métallique., vruchtblad(fr) Gaine métallique.

lug (ww):
sjouwen(sv) bära (något tungt) med möda., versjouwen(fr) (Vieilli) Porter quelque chose de lourd., verslepen(fr) (Vieilli) Porter quelque chose de lourd.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken