Vertaling van 'mean' uit het Engels naar het Nederlands

mean (zn):
An average of n numbers computed by adding some function of the numbers and dividing by some function of n
gemiddelde, moyenne

mean (ww):
Have in mind as a purpose
beogen, intenderen, bedoelen, menen

mean (ww):
Intend to refer to
in gedachte hebben

mean (ww):
Mean or intend to express or convey
van plan zijn, willen, bedoelen, intenderen

mean (ww):
Have as a logical consequence
veroorzaken, tot gevolg hebben, met zich meebrengen, beduiden, behelzen, betekenen, inhouden, neerkomen, omvatten, zeggen

mean (ww):
Have a specified degree of importance
betekenen

Via: Ensyns.nl

mean (ww):
betekenen(en) —.
(en) —.
(en) —.
(en) —.
(de) für jemanden einen bestimmten Wert haben.
(de) einen bestimmten Sinn haben.
(de) unpersönlich: etwas heißen, etwas bezeichnen.
(de) unpersönlich: etwas ankündigen.
(no) stå for.
(ru) иметь значение.
(sv) vara viktig.
(sv) resultera i.
(sv) ha som innebörd.
, bedoelen(en) —.
(en) —.
(en) —.
(en) —.
(ca) Voler dir.
(fr) Signifier.
, menen(en) —.
(en) —.
, willen(en) —.
(fr) Désirer, souhaiter.
, willen zeggen(en) —.
(en) —.
, van plan zijn(en) —., begeren(fr) Désirer, souhaiter., beogen(fr) Désirer, souhaiter., verlangen(fr) Désirer, souhaiter., verstaan(de) —., wensen(fr) Désirer, souhaiter.

mean (bn):
gemeen(en) —.
(en) —.
(en) —.
(fr) Méprisable.
(sv) elak.
, boosaardig(en) —., gemiddeld(en) —., gemiddelde(en) —., minderwaardig(en) —., sjofel(de) umgangssprachlich abwertend:in beschämender Weise kleinlich, geizig.
(de) umgangssprachlich abwertend: in beschämender Weise kleinlich, geizig.
(de) —.
(de) —.
, gierig(pl) —., kwaadaardig(sv) illasinnad., laf(fr) Méprisable., schraal(fr) Qui témoigne d’avarice.

mean (zn):
gemiddelde(en) —.
(de) Mathematik: Summe der Eigenschaften verschiedener Dinge, geteilt durch deren Anzahl.
(de) —.
(fr) Grandeur tenant le milieu.
(de) —.
, middel(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken