Vertaling van 'punish' uit het Engels naar het Nederlands

punish (ww):
Impose a penalty on; inflict punishment on
afstraffen, tuchtigen, kastijden, bestraffen, straffen

Via: Ensyns.nl

punish (ww):
straffen(en) —.
(ca) Donar reforç aversiu.
(no) gi straff.
(de) —.
, bestraffen(en) —.
(fi) aiheuttaa toiselle kielteinen teosta.
(de) —.
, afstraffen(en) —.
(de) transitiv: eine Strafe an jemandem vollziehen.
, geselen(ga) Smachtaigh, cuir pionós ar dhuine; sciúrsáil., kastijden(ga) Smachtaigh, cuir pionós ar dhuine; sciúrsáil., tuchtigen(ga) Smachtaigh, cuir pionós ar dhuine; sciúrsáil.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken