Vertaling van 'schedule' uit het Engels naar het Nederlands

schedule (zn):
A temporally organized plan for matters to be attended to
plan, agenda, dagindeling, programma, schema, tijdpad, tijdplan, tijdschema

schedule (zn):
An ordered list of times at which things are planned to occur
planning, programma, cedel, ceel, dienstregeling, tabel, tafel

schedule (ww):
Plan for an activity or event
inroosteren

Via: Ensyns.nl

schedule (zn):
programma(en) —.
(de) alle Veranstaltungen, Darbietungen oder Aufführungen in zeitlich festgelegter Reihenfolge.
, planning(en) —., dienstregeling(pl) —., schema(pl) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken