spoil (zn):
The act of stripping and taking by force
plundering, vrijbuiterij, beroving
spoil (zn):
(usually plural) valuables taken by violence (especially in war)
plundering, roofbuit
spoil (ww):
Become unfit for consumption or use
bederven
spoil (ww):
Make imperfect
bederven, ontluisteren, ontsieren
spoil (ww):
Destroy and strip of its possession
verprutsen
spoil (ww):
Have a strong desire or urge to do something
jeuk
spoil (ww):
Make a mess of, destroy or ruin
naar de knoppen helpen, bederven, hannesen, haspelen, infesteren, klunzen, krukken, mispeuteren, stuntelen, verbroddelen, verbrodden, verbruien, vergallen, verhaspelen, verkankelemienen, verkankeren, verkloten, verknallen, verknoeien, verknollen, verpesten, verprutsen, versjteren, verstieren, verzieken
spoil (ww):
Hinder or prevent (the efforts, plans, or desires) of
afweren, frustreren, dwarsbomen, torpederen
spoil (ww):
Treat with excessive indulgence
vertroetelen, verwennen
Via: Ensyns.nl
spoil (ww):
bederven(en) —.
(en) —.
(fr) endommager.
(fr) Entretenir quelqu’un dans ses défauts, dans ses vices par trop d’indulgence., verbrodden(en) —., verklappen(en) —., verprutsen(en) —., verwennen(en) —., verknoeien(fr) endommager.
(fr) Entretenir quelqu’un dans ses défauts, dans ses vices par trop d’indulgence., beschadigen(de) stark beschädigen., havenen(de) stark beschädigen., verbruien(de) transitiv., vertroetelen(pl) —.
spoil (zn):
buit(en) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com