Vertaling van 'temper' uit het Engels naar het Nederlands

temper (zn):
A sudden outburst of anger
woedeaanval

temper (zn):
A characteristic (habitual or relatively temporary) state of feeling
karakter, uitharden, gemoed, bui, dispositie, geestesgesteldheid, humeur, luim, stemming

temper (zn):
A disposition to exhibit uncontrolled anger
snibbigheid

temper (ww):
Bring to a desired consistency, texture, or hardness by a process of gradually heating and cooling
temperen

Via: Ensyns.nl

temper (ww):
matigen(en) —., temperen(fr) Durcir.
(pt) (preparar).
, harden(fr) Durcir., stalen(fr) Durcir.

temper (zn):
karakter(en) —.
(fr) Ce qui distingue une personne à l’égard des mœurs, de l’âme.
, gemoed(en) —., uitharden(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken