karakter

als woordenboektrefwoord:

karakter:
o. (-s), letter, vorm.; inborst.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

karakter (zn) :
aard, cachet, complexie, denkwijze, geaardheid, geest, gemoed, gestel, inborst, natuur, persoonlijkheid, signatuur, temperament, wezen
karakter (zn) :
letter, schriftteken, symbool, teken
karakter (zn) :
personage, toneelpersonage
karakter (zn) :
flinkheid, pit

als synoniem van een ander trefwoord:

wezen (zn) :
aard, binnenste, complexie, essentialia, essentie, geaardheid, geest, grond, hart, hoofdzaak, inborst, innerlijk, karakter, kern, kernpunt, kwintessens, natuur, substantie, temperament
natuur (zn) :
aanleg, aard, complexie, geaardheid, gestel, inborst, karakter, neiging, persoonlijkheid, profiel, temperament, type, wezen, zijn
geest (zn) :
aard, animus, denkraam, gezindheid, inhoud, intentie, karakter, sfeer, spirit, stemming, strekking, teneur, toon
aard (zn) :
geaardheid, gesteldheid, inborst, karakter, natuur, neiging, temperament, wezen
letter (zn) :
drukletter, karakter, letterteken, schriftteken, schrijfletter, symbool, teken
persoonlijkheid (zn) :
eigenheid, identiteit, inborst, individualiteit, karakter, personaliteit
pit (zn) :
energie, fut, geestkracht, jeu, karakter, kracht, leven, ruggengraat
signatuur (zn) :
aard, karakter, kenmerk, onderscheidingsteken, stempel
symbool (zn) :
drukletter, karakter, letter, schriftteken, teken
teken (zn) :
karakter, letter, schriftteken, signum, taalteken
profiel (zn) :
aard, karakter, natuur, structuur, vorm, wezen
inborst (zn) :
aard, geaardheid, karakter, natuur
geaardheid (zn) :
aard, inborst, karakter, natuur
moraal (zn) :
instelling, karakter, moreel
personaliteit (zn) :
karakter, persoonlijkheid
cachet (zn) :
karakter, kenmerk, kleur
ruggengraat (zn) :
karakter, kracht, pit
ras (zn) :
flinkheid, karakter

woordverbanden van ‘karakter’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Als synoniemen geven deze woorden de gezamenlijke eigenschappen weer, die een bezield of onbezield voorwerp kenmerken en het van andere onderscheiden. Wezen is het meest algemeene woord, en wordt gebruikt voor het geheel dor eigenschappen, die onafscheidelijk tot het bestaan van een levend wezen, een onbezield voorwerp of iets onstoffelijks behooren. Het staat tegenover schijn. Het wezen eener zaak is gelegen in de eigenschappen die haar kenmerken. Het lied van schijn en wezen. Natuur wordt meestal van levende wezens gezegd, daar het de bijgedachte opwekt, dat de eigenschappen van de natuur, dus bij de geboorte zijn verkregen. De ezel is van nature traag. Aard heeft evenals wezen eene ruimere beteekenis en wijst de stoffelijke of geestelijke eigenschappen, of wel beide tegelijk aan. De wolf ruit wel van baard, maar niet van aard. Op dezen grond is de aardappel geheel van aard veranderd. Van personen gezegd ziet aard altijd, evenals geaardheid, inborst en karakter op geestelijke eigenschappen. Geaardheid heeft dezelfde beteekenis als aard, wanneer dit van personen wordt gezegd; het staat meestal in het meerv. en dient dan inzonderheid om aard, waarvan geen meerv. bestaat, te vervangen. Hij is driftig van aard. Eene maatschappij, waar allerlei geaardheden, allerlei belangen elkander kruisen en verdringen (v. d. Palm). Inborst ziet vooral op de eigenschappen van het gemoed, terwijl men bij karakter vooral let op het verband tusschen verstand, wil en gemoed. Zacht van inborst. Onder karakter in engeren zin verstaat men ook soms die hoedanigheden, die men zich allengs door inspanning, oefening, enz. eigen gemaakt heeft. Geen karakter hebben. Een man van karakter.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 76:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c