gestel

als woordenboektrefwoord:

gestel:
o. (-len), samenstelling ; bouw ; lichaamsgesteldheid; gemoedsaard. gestelletje, o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gestel (zn) :
samenstelling
gestel (zn) :
lichaam
gestel (zn) :
toestel
gestel (zn) :
fysiek

als synoniem van een ander trefwoord:

karakter (zn) :
aard, cachet, complexie, denkwijze, geaardheid, geest, gemoed, gestel, inborst, natuur, persoonlijkheid, signatuur, temperament, wezen
natuur (zn) :
aanleg, aard, complexie, geaardheid, gestel, inborst, karakter, neiging, persoonlijkheid, profiel, temperament, type, wezen, zijn
lichaam (zn) :
bast, body, constitutie, corpus, gestel, karkas, kas, lijf, middengedeelte, ribbenkast, romp, torso
gezondheid (zn) :
fitheid, gestel, gezondheidstoestand, salubriteit, validiteit, welbevinden, welvaren, welzijn
toestel (zn) :
apparaat, gestel, inrichting, machine, samenstel
constitutie (zn) :
fysiek, gestel, gezondheid, lichaamsgestel
aard (zn) :
constitutie, gestel, gesteldheid
conditie (zn) :
fitheid, gestel, vorm
fysiek (zn) :
conditie, gestel

woordverbanden van ‘gestel’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c