Vertaling van 'trial' uit het Engels naar het Nederlands

trial (zn):
The act of testing something
test, probeersel, proef

trial (zn):
Trying something to find out about it
trial

trial (zn):
(law) the determination of a person's innocence or guilt by due process of law
geding, gerechtszaak, pleit, pleitzaak, procedure, proces, rechtsgeding, rechtshandel, rechtszaak, strafgeding, zaak

trial (zn):
An annoying or frustrating or catastrophic event
tegenspoed, beproeving, bezoeking, kruis, kruisweg, marteling

Via: Ensyns.nl

trial (zn):
beproeving(en) —.
(fr) test.
(fr) 1. Action d’éprouver quelque chose ou quelqu'un, essai, expérience qu’on fait de quelque chose. .
(fr) Malheur, obstacle de la vie, danger, etc..
, proef(en) —.
(fr) test.
(fr) Malheur, obstacle de la vie, danger, etc..
(fr) 1. Action d’éprouver quelque chose ou quelqu'un, essai, expérience qu’on fait de quelque chose. .
, proces(en) —.
(de) Recht: Gerichtsverhandlung, Gerichtsverfahren, Rechtsstreit.
(pl) —.
, test(en) —.
(fr) test.
, bezoeking(en) —., rechtszaak(en) —., essay(fr) test., experiment(fr) test., mototrial(de) —., proefneming(fr) test., rechtsgeding(sv) juridisk process., rechtzaak(fr) instance devant un juge., toetsing(fr) test., trial(de) —., try(fr) test.

trial (bn):
trialis(en) —.

trial (ww):
testen(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken