wear (zn):
A covering designed to be worn on a person's body
goed, kledij, kleding, kleren
wear (ww):
Last and be usable
meegaan
wear (ww):
Go to pieces
breken, sneuvelen
wear (ww):
Exhaust or get tired through overuse or great strain or stress
afbeulen, afpeigeren, afsloven
wear (ww):
Put clothing on one's body
aandoen, uitdossen, opzetten, dragen
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com
N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.