grootspraak
als woordenboektrefwoord:
- grootspraak:
- v. snoeverij, overdrijving.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- grootspraak (zn):
- bluf, dikdoenerij, gebral, gepoch, opschepperij, ostentatie, overdrijving, pocherij, snoeverij
als synoniem van een ander trefwoord:
- bluf (zn) :
- branie, dikdoenerij, grootdoenerij, grootspraak, ophakkerij, opschepperij, opsnijderij, snoeverij
- lucht (zn) :
- bluf, grootspraak, niets, rook, zeepbel
- gebral (zn) :
- grootspraak, opschepperij, snoeverij
woordverbanden van ‘grootspraak’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- bluf:
- grootspraak
- bombarie:
- lawaai, bombast, klinkklank, gezwets, grootspraak, drukte
- grootspraak:
- overdrijving, snoeverij, opsnijderij, (ge)bluf, gepoch, pocherij, geschetter, ophef, bombarie, opschepperij
- ophef:
- lofspraak, grootspraak, vertoon
bij andere sites: