branie

als woordenboektrefwoord:

branie, brani:
m. (-s), pochhans.
branie, brani:
bw. zich branie voelen, gewichtig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

branie (zn) :
opschepper, praatjesmaker, waaghals, bluffer, durfal
branie (zn) :
lef, drukte, bluf, kranigheid
branie (bn) :
moedig, dapper, kranig, parmantig
branie (bn) :
blufferig, branieachtig

als synoniem van een ander trefwoord:

opschepper (zn) :
poen, druktemaker, praatjesmaker, lefgozer, bluffer, branieschopper, windbuil, showbink, branie, banjer, pocher, snoever, ophakker, braniemaker, schreeuwlelijk, grootspreker, lawaaimaker, stoefer
lef (zn) :
durf, brutaliteit, opschepperij, moed, flinkheid, bravoure, branie, courage, guts, gotspe, vermetelheid, onversaagdheid, dapperheid, koenheid
durf (zn) :
brutaliteit, lef, moed, bravoure, branie, vermetelheid, stoutmoedigheid, manmoedigheid, kloekmoedigheid, heldhaftigheid, dapperheid
bluf (zn) :
opschepperij, grootspraak, dikdoenerij, branie, snoeverij, opsnijderij, ophakkerij, grootdoenerij
praatjesmaker (zn) :
opschepper, druktemaker, bluffer, windbuil, branie, fraseur, opsnijder

woordverbanden van ‘branie’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c