bluf

als woordenboektrefwoord:

bluf:
m. grootspraak, pocherij.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bluf (zn) :
branie, dikdoenerij, grootdoenerij, grootspraak, ophakkerij, opschepperij, opsnijderij, snoeverij

als synoniem van een ander trefwoord:

aanstellerij (zn) :
aanstelleritis, bluf, circus, gekunsteldheid, gemaaktheid, komedie, komediespel, pose, theater
grootspraak (zn) :
bluf, dikdoenerij, gebral, gepoch, opschepperij, ostentatie, overdrijving, pocherij, snoeverij
lucht (zn) :
bluf, grootspraak, niets, rook, zeepbel
branie (zn) :
bluf, drukte, kranigheid, lef

woordverbanden van ‘bluf’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

bluf
bescheidenheid

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c