knip

als woordenboektrefwoord:

knip:
m. (-pen), lichte tik met de vingers.
knip:
v. (-pen), werktuig om vogels te vangen ; snede met een schaar ; deurgrendeltje.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

knip (zn) :
beurs, geldbeugel, portemonnee
knip (zn) :
grendel, schuif, slot
knip (zn) :
keep, scheur, snede
knip (zn) :
val, vang

als synoniem van een ander trefwoord:

slot (zn) :
cijferslot, contactslot, fietsslot, grendel, hangslot, kabelslot, kettingslot, knip, lipsslot, schuif, slootje, slotje, sluiting
keep (zn) :
groef, houw, inkeping, inkerving, insnijding, kerf, knip, sponning
val (zn) :
klem, knip, muizenval, set-up, strik, valkuil, valstrik, voetangel
beurs (zn) :
buidel, geldbeugel, geldbuidel, knip, portemonnee
tik (zn) :
klik, knip
schuif (zn) :
knip

woordverbanden van ‘knip’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c