beurs

als woordenboektrefwoord:

beurs:
v. (...zen), zakje, tasje; studiebeurs ; beursgebouw.
beurs:
bn. (-er, -t), aangestoken (van fruit).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

beurs (zn) :
optiebeurs, handelsbeurs, koopmansbeurs, exchange, effectenmarkt, effectenhandel, effectenbeurs, aandelenmarkt
beurs (zn) :
studiebeurs, toelage, uitkering, studietoelage, stipendium
beurs (zn) :
knip, buidel, portemonnee, geldbuidel, geldbeugel
beurs (zn) :
tentoonstelling, show, expositie
beurs (zn) :
balzak, scrotum
beurs (zn) :
beursgebouw
beurs (zn) :
markt
beurs (bn) :
gekneusd, overrijp, buikziek
beurs (bn) :
rot, beurzig

als synoniem van een ander trefwoord:

toelage (zn) :
tegemoetkoming, beurs, schenking, bijdrage, subsidie, uitkering, gratificatie
tentoonstelling (zn) :
beurs, salon, vertoning, show, expositie, expo, exhibitie, uitstalling
portemonnee (zn) :
beurs, portefeuille, platvink, geldbeurs, geldbeugel
salon (zn) :
beurs, tentoonstelling, jaarbeurs, huishoudbeurs
knip (zn) :
beurs, portemonnee, geldbeugel
markt (zn) :
beurs, passer, pasar, foor
buidel (zn) :
beurs
show (zn) :
beurs
rot (bn) :
beurs, bedorven, verrot, aangevreten
plat (bn) :
zacht, beurs, week, overrijp

woordverbanden van ‘beurs’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

beurs, buidel, zak, tas

Een voorwerp van buigzame stof om iets te dragen. Zak duidt dit begrip in het algemeen aan. Beurs wordt uitsluitend gebezigd van een zakje bestemd tot het dragen van geld. Figuurlijk duidt beurs het geld zelf aan: hij heeft eene goede beurs; ook wel de vaste toelage, die iemand uit een of ander fonds voor zijne studie ontvangt. Dit eene beurs studeeren. Het woord buidel is eenigszins verouderd en wordt slechts in enkele uitdrukkingen in de beteekenis van beurs of geldzak gehoord: met vollen buidel, een buidel met geld; den buidel lichten voor bestelen. De uitdrukking in den buidel of in den zak tasten heeft dezelfde beteekenis als de beurs trekken. Een zakje is gewoonlijk gemaakt van linnen, katoen of eene soortgelijke stof; eene tasch wordt veelal aan eene haak of aan eene draagband gedragen. Schooltasch, weitasch, beugeltasch, geldtasch.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 366:

zak, buidel, beurs, tas

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

beurs
gaaf, intact, ongeschonden

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0039 c