liefhebber

als woordenboektrefwoord:

liefhebber:
m. (-s), iem. die veel van iets houdt; dilettant, amateur.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

liefhebber (zn) :
beminnaar, bewonderaar, enthousiasteling, fan, ijveraar, vriend
liefhebber (zn) :
amateur, dilettant, hobbyist
liefhebber (zn) :
minnaar

als synoniem van een ander trefwoord:

gegadigde (zn) :
belanghebbende, belangstellende, genomineerde, geïnteresseerde, kandidaat, kanshebber, kooplustige, koper, liefhebber, reflectant, sollicitant
minnaar (zn) :
aanbidder, amant, beminde, beminnaar, galant, geliefde, hartendief, lief, liefhebber, liefste, maîtresse, minnares, vriend, vriendje, vrijer
fan (zn) :
bewonderaar, dweper, fanaat, fanaticus, fanatiekeling, freak, liefhebber, minnaar, supporter
vriend (zn) :
begunstiger, donateur, donatrice, liefhebber, supporter, voorvechter
minnaar (zn) :
enthousiasteling, fan, liefhebber
amateur (zn) :
dilettant, hobbyist, liefhebber
beminnaar (zn) :
liefhebber

woordverbanden van ‘liefhebber’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

vriend:
liefhebber, (be)minnaar

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

beminnaar, liefhebber, minnaar

Wie eene sterke genegenheid of neiging voor iets bezit. Minnaar en minnares worden bij voorkeur gebezigd met betrekking tot de genegenheid van de eene kunne tot de andere. Beminnaar en liefhebber zegt men meer ten opzichte van een voorwerp, dat eene groote aantrekkelijkheid voor ons heeft; in de dage-lijksche taal wordt beminnaar zeer weinig gebruikt, terwijl in meer deftigen stijl de beminnaar zijne genegenheid of neiging op een edeler, de liefhebber op een minder edel voorwerp richt. Een beminnaar der schoone kunsten. Een liefhebber van schaatsenrijden. In tegenstelling met kunstenaar, dat iemand aanduidt, die geheel leeft voor en opgaat in de kunst, die hij liefheeft, gebruikt men naast liefhebber veelal dilettant, dat iemand aanduidt, die eene kunst beoefent zonder genoegzame voorbereiding, en slechts bij wijze van ontspanning. Liefhebber wordt in gunstigen en ongunstigen zin gebruikt: Een liefhebber van wandelen. Hen liefhebber van lekker eten en drinken. 't Is me een liefhebber!

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 292:

beminnaar, minnaar, liefhebber

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c