zout

als woordenboektrefwoord:

zout:
o. (-en), keukenzout.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zout (bn) :
zilt, zoutachtig, zouthoudend
zout (bn) :
gezouten
zout (zn) :
keukenzout

als synoniem van een ander trefwoord:

hartig (bn) :
niet zoet, pittig, zout

woordverbanden van ‘zout’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

brak, zout, zilt

Zout, zilt zegt men van water, dat uit zijn aard met veel zoutdeelen vermengd is; brak van zoet water, dat door de vermenging met zeewater of door zouten uit den bodem, die er in opgelost, zijn, een zoutachtigen smaak heeft gekregen. Het water der zee is zout. De zilte boren. Een brakke wel.

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

zout
flauw, zoet

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c