Vertaling van 'cross' uit het Engels naar het Nederlands

cross (zn):
(genetics) the act of mixing different species or varieties of animals or plants and thus to produce hybrids
kruising, rassenvermenging, vermenging

cross (zn):
(genetics) an organism that is the offspring of genetically dissimilar parents or stock; especially offspring produced by breeding plants or animals of different varieties or breeds or species
kruisteken, kruis, kruising, dat werd tijd, hybride, halfbloed

cross (zn):
A representation of the structure on which Jesus was crucified; used as an emblem of Christianity or in heraldry
kruis

cross (zn):
A marking that consists of lines that cross each other
kruis

cross (ww):
Breed animals or plants using parents of different races and varieties
hybridiseren, kruisen

cross (ww):
Travel across or pass over
aflopen, overtrekken

cross (ww):
Meet at a point
kruisen, ontmoeten, snijden

cross (ww):
Hinder or prevent (the efforts, plans, or desires) of
afweren, frustreren, dwarsbomen, torpederen

Via: Ensyns.nl

cross (ww):
kruisen(en) —.
(de) etwas queren, überqueren, überschneiden.
(de) sich begegnen, sich überschneiden.
(de) Tiere oder Pflanzen zur Paarung beziehungsweise geschlechtlichen Vereinigung bringen.
(fr) (Biologie) Accoupler des spécimens de races différentes.
(fr) Disposer en forme de croix.
(fr) (En particulier) Disposer l’un sur l’autre.
(fr) Traverser, passer en travers de.
, oversteken(en) —.
(fr) Être au travers de quelque chose.
(fr) Susciter des obstacles pour empêcher le succès de quelque entreprise.
(fr) Passer à travers, d’un côté à l’autre.
(pl) —.
, doorkruisen(en) —.
(de) den Weg durch einen Raum oder ein Gebiet zurücklegen.
, afvinken(sv) rita kryss., doortrekken(de) den Weg durch einen Raum oder ein Gebiet zurücklegen., overzetten(de) intransitiv: mit einer Fähre von einem Gewässerufer zum anderen fahren., rijden door(de) den Weg durch einen Raum oder ein Gebiet zurücklegen.

cross (bn):
geërgerd(en) —., geërgerde(en) —., tegenwerkend(en) —., tegenwerkende(en) —., boos(no) følelsesmessig tilstand., kwaad(no) følelsesmessig tilstand.

cross (zn):
kruis(en) —.
(en) —.
(en) —.
(en) —.
(en) —.
(en) —.
(de) —.
(el) γεωμετρικό σχήμα.
(fi) kristinuskon symboli.
(fi) teloitusväline.
(fi) taakka, vaikeus.
(fi) kuvio.
(fi) veikkaus.
(fi) metallirahan kuvapuoli.
(fr) Meuble héraldique.
(fr) Marque formée de deux traits perpendiculaires.
(it) termine araldico.
(ru) крестное знамение.
(ru) символ христианской веры.
(ru) фигура в виде двух пересекающихся полос.
(no) gammelt henrettelsesredskap.
(no) figur med to stolper som krysser hverandre.
(it) —.
(zh) 交叉的形狀.
(zh) 羅馬帝國刑具;基督教信仰象徵.
(sv) tortyrredskap.
(sv) geometrisk figur.
(sv) kristen symbol.
, kruisteken(en) —.
(ru) крестное знамение.
(ru) символ христианской веры.
(ru) фигура в виде двух пересекающихся полос.
, cross(en) —., hybride(en) —., kruising(en) —., voorzet(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken