flake (zn):
A small fragment of something broken off from the whole
stuk, deel, part, scherf, schilfer, vlok
flake (zn):
A person with an unusual or odd personality
excentrieke, lafaard, rare, eigenaardige, exentriekeling, buitenbeentje, creatuur, geitebreier, geitenbreier, knakker, koekebakker, koekenbakker, krotenkoker, nummer, portret, prentenboek, schepsel, snuiter, weirdo, zonderling
flake (zn):
A crystal of snow
sneeuwvlok, vlok
flake (ww):
Come off in flakes or thin small pieces
afbladderen, afschilferen, bladderen, schilferen, verschilferen
Via: Ensyns.nl
flake (zn):
vlok(en) —.
(fr) Petite touffe., lafaard(en) —., schilfer(en) —., splinter(en) —., nop(de) mehrere miteinander verbundene Eiskristalle; kurz für: Schneeflocke.
(fr) Petite touffe., pluis(fr) Petite touffe.
flake (ww):
afschilferen(en) —., laten stikken(en) —., opdagen(en) —., schilferen(en) —., vlokken(de) Flocken bilden; flockig werden.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com