force (zn):
An act of aggression (as one against a person who resists)
bruutheid, geweld, gewelddadigheid
force (zn):
(of a law) having legal validity
geweld, kracht, truc, macht, ingang
force (zn):
Physical energy or intensity
intensiteit, kracht, lichaamskracht, sterkte
force (zn):
A unit that is part of some military service
formatie, krijgsmachtonderdeel, legerafdeling, legereenheid, legerformatie, legeronderdeel
force (zn):
Group of people willing to obey orders
personeelsafdeling, personeelszaken
force (zn):
One possessing or exercising power or influence or authority
kracht
force (zn):
(physics) the influence that produces a change in a physical quantity
macht, power, kracht
force (ww):
Impose urgently, importunately, or inexorably
opdringen
force (ww):
Take by force
forceren, kraken, openbreken
force (ww):
Urge or force (a person) to an action; constrain or motivate
voortdrijven, aanzetten
force (ww):
Move with force
stoot, duw, druk, douwen, duwen
force (ww):
To cause to do through pressure or necessity, by physical, moral or intellectual means
dwingen, knijpen, forceren
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com
N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.