Vertaling van 'trust' uit het Engels naar het Nederlands

trust (zn):
A consortium of independent organizations formed to limit competition by controlling the production and distribution of a product or service
kartel

trust (zn):
Complete confidence in a person or plan etc
betrouwen, vertrouwen

trust (ww):
Have confidence or faith in
rekenen op, bouwen, geloven, leunen, rekenen, steunen, verlaten, vertrouwen

trust (ww):
Expect and wish
hopen

trust (ww):
Confer a trust upon
in vertrouwen, vertrouwen, toevertrouwen

Via: Ensyns.nl

trust (ww):
vertrouwen(en) —.
(fr) Se fier à (ou en).
(fr) Se fier à (ou en).
(sv) tro att något är sant.
(pl) —.
, geloven(de) —.
(lt) lt.
(pl) —.
, rekenen op(de) —., vertrouwen hebben(de) —.

trust (zn):
vertrouwen(en) —.
(en) —.
(en) —.
(ca) Esperança ferma.
(ca) Esperança ferma.
(de) Überzeugung von der Richtigkeit beziehungsweise Wahrheit.
(fr) Sentiment de sécurité.
(fr) Croyance aux vérités de la religion..
(sv) det att en person litar på en annan.
(sv) tillit.
, fiducie(fr) Croyance aux vérités de la religion.., geloof(fr) Croyance aux vérités de la religion..

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken