Vertaling van 'upset' uit het Engels naar het Nederlands

upset (zn):
A physical condition in which there is a disturbance of normal functioning
aandoening, affectie, gebrek, gebrekkigheid, handicap, ongemak

upset (zn):
A tool used to thicken or spread metal (the end of a bar or a rivet etc.) by forging or hammering or swaging
sneedhamer

upset (zn):
The act of upsetting something
omdraaiing

upset (ww):
Cause to lose one's composure
verslaan, verwarren, verstoren

upset (ww):
Cause to overturn from an upright or normal position
omduwen, omgooien, omhalen, omkegelen, omkeilen, omkiepen, omkieperen, omknikkeren, omtrekken, omverduwen, omvergooien, omverkegelen, omverwerpen

Via: Ensyns.nl

upset (ww):
verstoren(en) —.
(ca) Posar nerviós.
, omstoten(en) —., overstuur maken(en) —., van zijn stuk brengen(en) —., verontrusten(en) —., verwarren(en) —., ergeren(fr) (Par extension) Chagriner, causer du dépit par des actions ou des paroles.
(pl) —.
, benadelen(fr) Causer du tort, porter dommage à quelqu’un., deren(fr) Causer du tort, porter dommage à quelqu’un., in beroering brengen(fr) Causer une émotion extraordinaire et fort pénible., in verwarring brengen(fr) Causer une émotion extraordinaire et fort pénible., irriteren(pl) —., kwaad doen(fr) Causer du tort, porter dommage à quelqu’un., schaden(fr) Causer du tort, porter dommage à quelqu’un.

upset (bn):
overstuur(en) —.
(en) —.
, van streek(en) —.
(en) —.
, geschokt(en) —., ontdaan(en) —.

upset (zn):
verstoring(en) —., verwarring(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken