als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘juffrouw’ grafisch weergegeven
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Eene jonge, ongehuwde vrouw. Dochter, dat eigenlijk de betrekking van ouder tot kind uitdrukt, wordt bij aanspraak dikwijls gebruikt voor ongehuwde vrouw, maar wordt dan altijd voorafgegaan door het praedikaat jonge; vrijster is een euphemisme, dat soms nog gebruikt wordt in dezen zin bij het aanspreken van een dienstmeisje, maar vroeger dikwijls voor ongehuwde vrouwen werd gebezigd. In zijne oudere beteekenis leeft het nog in oude vrijster. Deern, vroeger dienstbare ongehuwde vrouw, wordt thans meest in verachtelijken zin genomen; niet alzoo deerntje, dat gelijkbeteekenend is met meisje; maagd duidt bepaald de vrouw aan, die nooit gemeenschap heeft gehad met een man. Uit maagd is door wijziging van den klank het woord meid ontstaan; dit woord, dat in meidlief, lieve meid enz. nog iets van zijne oorspronkelijke beteekenis bewaard heeft, duidt thans evenals dienstmaagd eene dienende vrouwspersoon aan. Van maagd en meid zijn de verkleinwoorden maagdelijn, een uitsluitend in dichterlijken stijl gebruikt woord, en meisje. Meisje heeft echter niet de beteekenis van dienende vrouw gekregen, maar duidt in het algemeen eene jonge vrouwelijke persoon aan, die de kinderjaren niet of slechts even ontwassen is. Bij aanspraak gebruikt men het tegen eene dienstmaagd. Juffrouw wil eigenlijk zeggen jonge vrouw; het laat dus oorspronkelijk het al of niet gehuwd zijn in het midden. Thans echter is het de benaming voor eene vrouw uit den burgerstand, onverschillig of zij jong is of oud, gehuwd of ongehuwd. Wordt het voor eene vrouw uit deftiger stand gebruikt, dan duidt het woord aan dat deze ongehuwd is. Als verkorting wordt gebruikt het woord juffer. Jonkvrouw, eigenlijk hetzelfde als juffrouw, wordt thans gebezigd van elke ongehuwde dame van adellijk geslacht. Het woord freule heeft dezelfde beteekenis, doch wordt vooral bij aanspraak gebruikt. Wilt gij mij den weg eenswijzen, jonge dochter? Meisje, woont hier mijnheer B. ? Vrijster, kunt gij mij het adres van den heer K. ook opgeven? Meid is altijd gemeenzaam. Toe, meid, ga eens game die boodschap doen. Dat is eene aardige meid! De maagd van Orleans. Juffrouw de Groot was bezig met koekplakken. Juffrouw Kegge. Eene adellijke jonkvrouw. Jonge dames uit den deftigen stand laten zich wel eens freule noemen. Eene boerendeern. Vuile deernen waren in de voorste gelederen der oproerlingen.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 75:
bij andere sites:
debug info: 0.0022 c