leugen

als woordenboektrefwoord:

leugen, logen:
v. (-s), met voordacht uitgesproken onwaarheid.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

leugen (zn) :
pruts, onwaarheid, kwakkel, logen, verdichting, verdichtsel

als synoniem van een ander trefwoord:

bedrog (zn) :
nep, oplichterij, fraude, afzetterij, oplichting, misleiding, leugen, ontrouw, zwendel, list, knoeierij, bedriegerij, flessentrekkerij, trucage, fopperij, begoocheling, verlakkerij, veinzerij, voor-de-gek-houderij, arglist
verdichting (zn) :
verzinsel, leugen, fictie, mythologisering, verdichtsel
kwakkel (zn) :
verzinsel, praatje, leugen
pruts (zn) :
leugen

woordverbanden van ‘leugen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

leugen, onwaarheid

Onwaarheid zegt in 't algemeen, dat iets niet is, zooals men beweert; er behoeft dus aan geen kwade bedoeling gedacht te worden: Hij zegt, dat Urk onbewoond is; maar dat is een onwaarheid. Leugen is een opzettelijke afwijking van de waarheid.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 371:

logen, leugen, onwaarheid

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

leugen
waarheid

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c