Vertaling van 'authority' uit het Engels naar het Nederlands

authority (zn):
The power or right to give orders or make decisions
autoriteit, bevoegdheid, gezag

authority (zn):
Freedom from doubt; belief in yourself and your abilities
zelfverzekerdheid, zelfverzekerd, aplomb, zekerheid, zelfbewustheid, zelfvertrouwen

authority (zn):
An administrative unit of government
kantoor, bureau, dienst, overheidsinstelling

authority (zn):
(usually plural) persons who exercise (administrative) control over others
macht

Via: Ensyns.nl

authority (zn):
autoriteit(en) —.
(en) —.
(de) ohne Plural: maßgebender Einfluss, Geltung, Ansehen.
(de) Institution, die Aufgaben der öffentlichen Verwaltung wahrnimmt.
(de) —.
(ja) —.
(ja) —.
(sv) organisation med bestämmanderätt.
(ru) влияние, престиж.
, gezag(en) —.
(en) —.
(de) ohne Plural: maßgebender Einfluss, Geltung, Ansehen.
(de) —.
(ja) —.
(ja) —.
, bevoegdheid(en) —.
(ja) —.
(ja) —.
, overheid(en) —.
(de) die verantwortliche Trägerschaft der staatlichen oder kirchlichen Macht.
, autoriteiten(en) —., invloed(ru) авторитет., macht(ru) право и возможность распоряжаться, повелевать, управлять кем-, чем-либо., machtiging(de) —., volmacht(de) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken