Vertaling van 'crook' uit het Engels naar het Nederlands

crook (zn):
A long staff with one end being hook shaped
bedriegster, bedrieger, oplichtster, oplichter, afzetter, zwendelaarster, zwendelaar, herdersstaf, staf

crook (zn):
Someone who has committed a crime or has been legally convicted of a crime
boosdoener, vogelvrije, misdadiger, strafrechtelijk, misdadig, crimineel

crook (zn):
A circular segment of a curve
bocht, draai

Via: Ensyns.nl

crook (zn):
herdersstaf(en) —.
(fr) Bâton que porte un berger.
, oplichter(en) —.
(fr) Celui ou celle qui escroque.
, zwendelaar(en) —.
(fr) Celui ou celle qui escroque.
, afzetster(en) —., afzetter(en) —., bedrieger(en) —., bedriegster(en) —., oplichtster(en) —., zwendelaarster(en) —., staf(fr) Bâton pastoral d’évêque ou d’abbé.
(fr) Bout recourbé d’un objet.
, boog(sv) något som är böjt., gannef(de) jemand, der andere betrügt und/oder schwere Straftaten begeht., gat(fr) Concavité, trou., hol(fr) Concavité, trou., holte(fr) Concavité, trou., kuil(fr) Concavité, trou., put(fr) Concavité, trou.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken