Vertaling van 'split' uit het Engels naar het Nederlands

split (zn):
A lengthwise crack in wood
torn

split (zn):
A bottle containing half the usual amount
halfje

split (ww):
Come open suddenly and violently, as if from internal pressure
barsten, knallen, uiteenspatten, uiteenspringen, uitspatten

split (ww):
Go one's own way; move apart
scheiden, ontbinden, splitsen

split (ww):
Separate into parts or portions
afsnijden, delen, verdelen

Via: Ensyns.nl

split (ww):
splitsen(en) —.
(de) transitiv: zur Gänze zerlegen.
(fr) Se diviser en deux..
(fr) Se diviser en deux..
, verdelen(en) —.
(pt) (estabelecer a discórdia).
(sv) sära i mindre delar.
, opsplitsen(en) —., kloven(de) transitiv: zur Gänze zerlegen.
(fi) jakaa kiinteä kappale kahteen osaan.
(fr) Diviser, séparer.
, delen(sv) sära i mindre delar., doorklieven(fr) Diviser, séparer., klieven(fr) Diviser, séparer., splijten(fr) Diviser, séparer.

split (zn):
afsplitsing(en) —., afscheiding(it) divisione., divisie(fr) Autres sens à trier., scheiding(fr) séparation dans une assemblée politique., spreiding(fr) Autres sens à trier., verdeling(fr) Autres sens à trier.

split (bn):
gebroken(it) [[araldica]].

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken