aanwezig

als woordenboektrefwoord:

aanwezig:
bn. tegenwoordig; voorhanden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aanwezig (bn) :
binnen, beschikbaar, leverbaar, bestaand, verkrijgbaar, voorradig, voorhanden
aanwezig (bn) :
tegenwoordig, present, van de partij, ter plaatse
aanwezig (bn) :
bestaande

als synoniem van een ander trefwoord:

voorhanden (bn) :
beschikbaar, aanwezig, voorradig, ter beschikking
tegenwoordig (bn) :
aanwezig, present, ter plaatse
present (bn) :
tegenwoordig, aanwezig
binnen (vz) :
thuis, aanwezig

woordverbanden van ‘aanwezig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

aanwezig:
aanwezend, tegenwoordig, voorhanden
tegenwoordig:
aanwezig
voorhanden:
aanwezig (niet: voorradig)

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Deze woorden geven alle te kennen het zijn of zich bevinden binnen eene grootere of kleinere ruimte. Aanwezig heeft de ruimste beteekenis en kan zoowel van personen, als van stoffelijke dingen en tijdstippen of tijdsomstandigheden gebezigd worden; tegenwoordig wordt van personen en tijden, maar minder van stoffelijke zaken gezegd, terwijl aanwezend alleen attributief en dan van personen, voorhanden alleen praedicatief en dan van stoffelijke dingen gezegd wordt en veronderstelt, dat zij dadelijk gebruikt kunnen worden. Aanwezig onderscheidt zich van tegenwoordig en voorhanden, doordat het eerste op eene vrij groote ruimte toepasselijk kan zijn, de beide laatste een meer beperkten kring veronderstellen. Tegenwoordig, op personen toegepast, is op zulk eene wijze aanwezig, dat men aan de handeling, die ter plaatse voorvalt, kan deelnemen. Met deze beteekenis van tegenwoordig stemt aanwezend overeen, dat, behalve bij titels, weinig gebruikt wordt. De leden van eene vereeniging, die eene openbare vergadering bijwonen, zijn aanwezig of tegenwoordig; van de toehoorders, die geen deel aan de beraadslagingen mogen nemen, zegt men liefst dat zij aanwezig zijn. In den winkel was van deze specerijen niets meer voorhanden, doch in het entrepot was nog veel aanwezig. De eerstaanwezend ingenieur der Genie is met de leiding belast.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

aanwezig, tegenwoordig

Zich binnen een bepaalde ruimte bevindende.

Aanwezig zegt dit zonder eenig bijbegrip; het ziet vooral op het zich bevinden op de bedoelde plaats; tegenwoordig onderstelt, dat men invloed op de plaats hebbende handeling kan uitoefenen. Men is dus aanwezig op een of andere plaats, men is tegenwoordig bij een of andere handeling als deelnemende persoon. Hoewel ik in de zaal aanwezig was, zat ik zoo in gedachten verzonken, dat ik van het gesprokene niets kan na vertellen. Bij de behandeling van een wetsvoorstel is de daarbij betrokken minister tegenwoordig.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 70:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

aanwezig
absent, afwezig, ervandoor, weg

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c