bandiet

als woordenboektrefwoord:

bandiet:
m. (-en), rover, sluipmoordenaar.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bandiet (zn) :
rover, piraat, boef, schurk, misdadiger, schooier, vandaal, schoft, struikrover, gangster, lobbes, loebas, schoelje
bandiet (zn) :
schavuit, boef, ondeugd, vrijbuiter

als synoniem van een ander trefwoord:

schurk (zn) :
oplichter, schavuit, bedrieger, boef, bandiet, slechterik, deugniet, schoft, loeder, ellendeling, smiecht, onverlaat, schobbejak, ploert, schelm, booswicht, snoodaard, spitsboef, galgenbrok, hondsvot, loebas, schoelje, fielt
dief (zn) :
kruimeldief, inbreker, rover, boef, bandiet, stroper, zakkenroller, kraker, dievegge, ruitentikker, jatter, gapper, jatmoos, gannef
schoft (zn) :
klootzak, bandiet, schurk, smeerlap, hufter, loeder, ellendeling, vlegel, rotvent, vlerk, ploert, proleet, schoelje, lorejas
boef (zn) :
oplichter, boefje, schavuit, bandiet, schurk, slechterik, deugniet, boosdoener, bajesklant, schelm, zware jongen
schoelje (zn) :
bandiet, schurk, schoft, vlegel, schobbejak, fielt
gauwdief (zn) :
boef, bandiet, schurk, schelm, picaro, gannef
crimineel (zn) :
boef, bandiet, misdadiger, delinquent
piraat (zn) :
bandiet

woordverbanden van ‘bandiet’ grafisch weergegeven

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 196:

balling, banneling, bandiet

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c