als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘breedvoerig’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Omstandig, uitvoerig en breedvoerig geven te kennen, dat alles wat men tot het rechte verstand van iets noodig moet weten, verhaald of opgegeven wordt; deze eigenschappen van een verhaal strekken tot lof, niet tot blaam. Anders is het gesteld met de eigenschappen door de andere woorden uitgedrukt, die alle aanduiden dat er te veel omtrent iets wordt medegedeeld. Een omstandig verhaal bevat alle bijzonderheden, die noodig zijn te weten. Wordt hierbij eenvoud en beknoptheid uit het oog verloren, dan is het verhaal omslachtig. Is het gebrekkig verteld, wat de volgorde der feiten betreft, worden er te veel woorden gebruikt en bijzonderheden medegedeeld, die van geen belang zijn, dan is het omhalig, een woord, dat in sommige streken niet of zelden gehoord wordt. Een uitvoerig betoog mist geen enkele schakel, die in de redeneering noodig is; wanneer er echter te veel woorden bij gebruikt zijn of allerlei kleinigheden, die geen bewijs behoefden, bewezen worden, noemt men het betoog wijdloopig. Is hetgeen men meedeelt uitvoerig en omstandig, geeft men alle bijzonderheden, die van belang kunnen zijn, uitvoerig weer, ontwikkelt men alles in flinke breede trekken dan is men breedvoerig.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Met tegenovergestelde van beknopt.
Omslachtig duidt aan, dat men veel omslag maakt, d.i. een grooten omhaal van woorden bezigt; men geeft dus veel meer in zijn verhaal, dan noodig is.
Omstandig heet het verhaal, waarin alle voorname bijzonderheden, die kunnen dienen om de gebeurtenis toe te lichten, vermeld worden, alsof een omstander het feit vertelde.
Uitvoerig ziet op een verhandeling, betoog of verslag, waarin niets gemist wordt, wat voor het onderling verband noodig is; het is dus in alle opzichten volledig.
Wil men in een verhaal of betoog de omstandigheden niet enkel noemen, maar ook nader ontvouwen, om voor hem, die niet geheel op de hoogte is, des te duidelijker te zijn, dan spreekt men van breedvoerig. In een breedvoerig betoog worden dus de verschillende onderdeden van het onderwerp nader uiteengezet en verklaard. Wie hierbij echter onnoodig zaken aanroert en behandelt, en dus zijn redeneering of bewijsvoering noodeloos rekt (m. a. w. zijn onderwerp uitput) wordt wijdloopig.
Omstandig en uitvoerig zijn dus goede hoedanigheden van een spreker of schrijver, soms moet hij ook breedvoerig zijn; maar omslachtig en wijdloopigheid zijn steeds af te keuren.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 13:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.002 c