doof

als woordenboektrefwoord:

doof:
bn. (dover, -st), hardhorend, niet horend; Oost-Indisch doof zijn, zich doof houden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

doof (bn) :
gehoorgestoord, slechthorend

als synoniem van een ander trefwoord:

gehoorgestoord (bn) :
doof, slechthorend

woordverbanden van ‘doof’ grafisch weergegeven

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 78:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c