malloot

als woordenboektrefwoord:

malloot:
m./v. (...loten), mal of zich aanstellend persoon.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

malloot (zn) :
aansteller, dwaas, kwast, zot

als synoniem van een ander trefwoord:

idioot (zn) :
cretin, domkop, domoor, dwaas, dwaze, ei, gestoorde, krankzinnige, malloot, maniak, oen, spring-in-'t-veld, stomkop, waaghals, waanzinnige, zonderling, zot
grappenmaker (zn) :
geinponem, grapjas, grapjurk, guit, komiek, komiekeling, lolbroek, malloot, schalk, snaak, zwanzer
gek (zn) :
dwaas, gestoorde, getikteling, halvegare, idioot, imbeciel, krankzinnige, malloot, zot

woordverbanden van ‘malloot’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

malloot:
gek, kwast

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c