muil

als woordenboektrefwoord:

muil:
m. (-en), muilezel; bek.
muil:
v. (-en), zeker schoeisel.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

muil (zn) :
mond, kaak, bek, snuit, smoel, smikkel, toot
muil (zn) :
muilezel, muildier
muil (zn) :
slipper, pantoffel

als synoniem van een ander trefwoord:

mond (zn) :
wafel, kaak, bek, scheur, snuit, klep, mondholte, snavel, smoel, muil, laadklep, kwebbel, waffel, smikkel, snater, bakkes, tater, kakement, moel, toot
bek (zn) :
mond, snuit, smoel, muil, waffel, smikkel, melis, toot
schoen (zn) :
laars, flat, muil, schoeisel, sandaal, wandelschoen
pantoffel (zn) :
slof, muil, mocassin, huisschoen
toot (zn) :
mond, bek, gezicht, smoel, muil
kaak (zn) :
mond, bek, muil, kinnebak
scheur (zn) :
mond, smoel, muil

woordverbanden van ‘muil’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het orgaan, Waardoor het voedsel wordt opgenomen en geluid kan worden voortgebracht. Mond heet het uitsluitend bij den mensch. Bek is de gemeenschappelijke naam, dien het bij dieren draagt. Bij dieren met spits toeloopende bekken, dus inzonderheid bij de vogels, noemt men het neb, sneb en snavel; bij verscheurende dieren en in 't algemeen bij dieren, die een grooten bek hebben, muil. De voormuil van varkens, enz. en het voorste gedeelte van den muil des olifants heeten snuit. In minachtenden zin gebruikt men voor mond in minder gekuischte taal het woord smoel, als ook het woord snoet.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 256:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c