wagen

als woordenboektrefwoord:

wagen:
m. (-s), voertuig.
wagen:
(gewaagd), ondernemen; op 't spel zetten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

wagen (zn) :
auto, automobiel, kar, rijtuig, vehikel, voertuig, voiture
wagen (ww) :
aandurven, avonturen, bestaan, besteken, durven, onderstaan, riskeren

als synoniem van een ander trefwoord:

ondernemen (ww) :
aangaan, aanpakken, aanvaarden, aanvangen, beginnen, beproeven, inzetten, op zich nemen, wagen
durven (ww) :
aandurven, de moed hebben, het lef hebben, riskeren, wagen, zich verstouten
zetten (ww) :
inzetten, verwedden, wagen
besteken (ww) :
ondernemen, wagen
bestaan (ww) :
presteren, wagen
riskeren (ww) :
durven, wagen
proberen (ww) :
wagen
auto (zn) :
automobiel, bak, bolide, brik, gerij, kar, rammelkast, rijtuig, slee, statusblik, vehikel, wagen
automobiel (zn) :
auto, bolide, gerij, kar, rijtuig, statusblik, wagen
rijtuig (zn) :
koets, voiture, wagen
kar (zn) :
wagen

woordverbanden van ‘wagen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Wagen geeft te kennen, dat de uitslag van hetgeen men onderneemt onzeker of aan gevaar onderhevig is; durven dat men den moed, zich verstouten, zich onderwinden, onderstaan, dat men de stoutmoedigheid, de onversaagdheid bezit, die voor eene moeilijke of gevaarlijke handeling of eene onderneming noodig is; durven is meer het gevolg van eene blijvende eigenschap, zich verstouten enz. van eene oogenblikkelijke opwelling van stoutmoedigheid. Zich vermeten wordt gezegd van het durven eener daad, wanneer de bedrijver wegens te hoog schatten zijner krachten of te min achten van hetgeen hij onderneemt, gevaar loopt zijn ondernemen te zien mislukken; er ligt eene lichte afkeuring in opgesloten. Met onderstaan of zich. onderwinden, die beide alleen in verheven stijl voorkomen, is het bijdenkbeeld verbonden, dat men reeds tot de uitvoering is overgegaan. Onderstaan heeft dikwijls eene minder gunstige beteekenis, dewijl het veel gebruikt wordt voor iets durven ondernemen, dat om de eene of andere reden beter ware niet ondernomen te worden. Ik waag het om hulp bij u aan te kloppen. Ik durfde hem niet goed onder de oogen komen. Ik verstoutte mij hem de volle waarheid te zeggen. Koning Agesilaus van Sparta onderstond (onderwond zich) het groote Perzische rijk in het hart aan te tasten.

wagen, koets, kar, rijtuig

Alle vier zijn middelen van vervoer. Wagen en kar worden meer gebruikt, wanneer men vervoer van lasten op het oog heeft, koets en rijtuig om personen te vervoeren. Wagen is eigenlijk het algemeene woord, en wordt ook gebezigd voor rijtuig. Tusschen wagen en kar is het onderscheid, dat de eerste vierwielig, de laatste tweewielig is. Rijtuig is de algemeene naam voor wagen om vlug mede te rijden, terwijl koets, een aan het Fransch ontleend woord, meestal gebruikt wordt om een bijzonder fraai rijtuig aan te duiden. Staatsiekoets; de gouden koets, niet het gouden rijtuig.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Den moed hebben om iets, dat gevaarlijk of moeilijk is, te ondernemen.

Wagen onderstelt, dat er aan de onderneming gevaar verbonden is en dat de uitslag niet zeker is, daar er zich verschillende zwarigheden kunnen opdoen, die men vooraf niet had kunnen voorzien. (Het beteekent letterlijk: in de waagschaal stellen). De vluchteling stond eensklaps vooreen breeden afgrond; toch waagde hij den sprong om zijn vervolgers te ontkomen.

Durven wijst aan, dat men den moed bezit, om een werking te ondernemen, ondanks het gevaar, dat er aan verbonden is, of zonder zich door de gevolgen te laten weerhouden; het wordt dus altijd door een onbep. wijs gevolgd. Niettegenstaande het „verboden toegang" durfde hij toch in het bosch te wandelen. Niemand durfde zich in het brandende huk te wagen. (Verklaar beide woorden durven en wagen!)

Zich verstouten wijst aan, dat men meer bij oogenblikkelijke opwelling de vreesachtigheid overwint en dan moed voelt ontwaken. Eerst durfde ik niet over de zaak te spreken, maar later verstoutte ik mij en zeide hem de waarheid vlak in zijn gezicht.

Gaat het zich verstouten gepaard met overschatting van zijn kracht, zoodat de onderneming groot gevaar loopt te mislukken, dan spreekt men van zich vermeten; het heeft dus altijd een min of meer ongunstige bijbeteekenis. Een vorst, die zich vermeet, de rechten des volks met voeten te treden, ondermijnt zelf zijn troon.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 129:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 156:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 133:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

wagen
aarzelen, twijfelen, weifelen

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c