dash (zn):
A quick run
sprint, spurt
dash (zn):
Distinctive and stylish elegance
bevalligheid, elegance, elegantie, gratie, klasse, sierlijkheid, stijl, zwier, élégance
dash (zn):
A punctuation mark (-) used between parts of a compound word or between the syllables of a word when the word is divided at the end of a line of text
afbreekteken, verbindingsstreepje, aandachtsstreep, aandachtstreep, afbrekingsteken, divisie, gedachtenstreepje, gedachtestreep, koppelteken, trait d'union, trait-d'union, verbindingsteken
dash (zn):
A footrace run at top speed
run, sprint
dash (ww):
Break into pieces, as by striking or knocking over
inslaan
dash (ww):
Cause to lose courage
ontmoedigen, overweldigen, afschrikken
dash (ww):
Run or move very quickly or hastily
afschieten, flitsen, schieten
Via: Ensyns.nl
dash (ww):
gooien(en) —., kribbelen(en) —., smijten(en) —., snel afhaspelen(en) —., snel afmaken(en) —., sprinten(en) —., spurten(en) —., verwoesten(en) —., wegsmijten(en) —., breken(fr) (Sens figuré) Se dit au sens moral.., doorbreken(fr) (Sens figuré) Se dit au sens moral.., intrappen(fr) Briser ., verbrijzelen(fr) Briser ., vermorzelen(fr) Briser ., verpletteren(fr) Briser .
dash (zn):
koppelteken(en) —., scheutje(en) —., sprint(en) —., streepje(en) —., gedachtestreep(fi) yhdysviivaa pidempi välimerkkinä toimiva vaakaviiva.
dash (interjection):
verdorie(en) —.
Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com