Vertaling van 'finish' uit het Engels naar het Nederlands

finish (zn):
The act of finishing
finish

finish (zn):
A decorative texture or appearance of a surface (or the substance that gives it that appearance)
finish

finish (zn):
Event whose occurrence ends something
afloop, einde, uiteinde

finish (zn):
The place designated as the end (as of a race or journey)
reisdoel, reisbestemming, bestemming

finish (ww):
Finally be or do something
terechtkomen, belanden

finish (ww):
Come or bring to a finish or an end
afkomen, afkrijgen, afmaken, afronden, gereedkomen, klaarkrijgen, volbrengen, voleinden, voleindigen, voltooien

finish (ww):
Finish eating all the food on one's plate or on the table
leegeten, opsnoepen, uiteten, vreten

finish (ww):
Have an end, in a temporal, spatial, or quantitative sense; either spatial or metaphorical
stilleggen, aftrappen, eindigen, nokken, ophouden, stoppen, uitlopen, uitscheiden

Via: Ensyns.nl

N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.