go off (ww):
Burst inward
imploderen
go off (ww):
Happen in a particular manner
gaan, lopen, marcheren, verlopen
go off (ww):
Go off or discharge
afgaan
go off (ww):
Run away; usually includes taking something or somebody along
drossen, zich stilletjes uit de voeten maken, wegrennen, vertrekken, zijn biezen pakken, zich terugtrekken
Via: Ensyns.nl
go off (ww):
afgaan(en) —.
(en) —., bederven(en) —., overgaan(en) —., vertrekken(en) —., weggaan(en) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com