mind (zn):
That which is responsible for one's thoughts, feelings, and conscious brain functions; the seat of the faculty of reason
geest, nous, denkvermogen, psyche, rede, brein
mind (zn):
Your intention; what you intend to do
bedenking, gedachte, idee
mind (ww):
Keep in mind
onthouden, inbouwen, incalculeren, instellen, rekenen
mind (ww):
Be on one's guard; be cautious or wary about; be alert to
zich hoeden, oppassen
mind (ww):
Be in charge of or deal with
erbarmen, ontfermen
Via: Ensyns.nl
mind (ww):
aandacht schenken aan(en) —., erg vinden(en) —., iets op tegen hebben(en) —., letten op(en) —., passen op(en) —., uitmaken(en) —., opletten(fr) Agir avec prudence.
mind (zn):
geest(en) —.
(ru) способность мыслить, рассуждать и делать выводы.
(pl) —., psyche(en) —.
(de) Gesamtheit der Vorgänge des Gehirns; des Denkens und des Fühlens.
(ru) способность мыслить, рассуждать и делать выводы., verstand(en) —.
(de) Fähigkeit, zu verstehen, zu urteilen und logisch zu denken.
(ru) способность мыслить, рассуждать и делать выводы., denkvermogen(en) —.
(ru) способность мыслить, рассуждать и делать выводы., rede(en) —.
(ru) способность мыслить, рассуждать и делать выводы., geheugen(en) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com