Vertaling van 'pot' uit het Engels naar het Nederlands

pot (zn):
Metal or earthenware cooking vessel that is usually round and deep; often has a handle and lid
pot

pot (zn):
A container in which plants are cultivated
bloempot

pot (zn):
A plumbing fixture for defecation and urination
nachtspiegel, piespot, pispot, po, pot

pot (zn):
Slang for a paunch
bierbuik

pot (zn):
(often followed by `of') a large number or amount or extent
een groot aantal, partij, bende, berg, boel, bom, bulk, bups, hoop, kluit, kwak, lading, massa, pak, schep, smak, stelletje, stoot, troep, veelheid, vracht, zooi, zwik

Via: Ensyns.nl

pot (zn):
pot(en) —.
(de) kleines Gefäß.
(de) Kurzform für: Kochtopf.
(ru) общее понятие.
(pt) (cântaro).
(pl) —.
, wiet(en) —., steelpan(fr) Ustensile de cuisine à fond plat et à bords hauts..
(sv) kokkärl.
, bloempotkapsel(ru) общее понятие., braadpan(fr) récipient de cuisson., kruik(fr) récipient à anse., pan(fr) Ustensile de cuisine à fond plat et à bords hauts.., po(fi) potta., vaas(pt) (recipiente para líquidos, sólidos, flores, etc).

pot (ww):
inmaken(en) —., oppotten(en) —., potten(en) —., blowen(de) Haschisch rauchen oder anderswie konsumieren.
(de) Haschisch oder Marihuana rauchen.
, hasj(de) Haschisch rauchen oder anderswie konsumieren., stoppen(fi) pakata pussiin., verpakken(fi) pakata pussiin.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken