bom

als woordenboektrefwoord:

bom:
v. (-men), ontplofbare kogel; stop op een vat.
bom:
v. (-men), platbodemd breedgebouwd vissersvaartuig op zee.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bom (zn) :
explosief, obus
bom (zn) :
spon, sluitstop

als synoniem van een ander trefwoord:

hoop (zn) :
lading, hoeveelheid, vracht, berg, massa, troep, menigte, stelletje, boel, bom, zooi, tas, bende, stapel, klomp, partij, schep, kluit, schaar, heleboel, ophoping, kwak, bulk, gros, belt, schare, veelheid, zwik, dot, zootje, opeenhoping, trossel, schelf, resem
berg (zn) :
lading, vracht, massa, macht, overvloed, stelletje, menigte, pak, boel, bom, zooi, stapel, schep, kluit, hoop, heleboel, stoot, kwak, bulk, veelheid, zwik
explosief (zn) :
bom

woordverbanden van ‘bom’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c