kluit

als woordenboektrefwoord:

kluit:
m. (-en), een strandvogel.
kluit:
v. (-en), vormloze klomp.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kluit (zn) :
brok, klodder, klomp, klont, kwak, bonk, wegge
kluit (zn) :
groep, verzameling, boel, zooi, zwik
kluit (zn) :
massa, menigte, hoop
kluit (zn) :
brok, homp
kluit (zn) :
kluut

als synoniem van een ander trefwoord:

hoop (zn) :
lading, hoeveelheid, vracht, berg, massa, troep, menigte, stelletje, boel, bom, zooi, tas, bende, stapel, klomp, partij, schep, kluit, schaar, heleboel, ophoping, kwak, bulk, gros, belt, schare, veelheid, zwik, dot, zootje, opeenhoping, trossel, schelf, resem
verzameling (zn) :
troep, groep, massa, hoeveelheid, batterij, bundel, geheel, totaal, reeks, tros, partij, kluit, arsenaal, cluster, accumulatie, assemblage, cumulatie, opeenstapeling, opeenhoping
groep (zn) :
verzameling, stel, troep, aantal, ploeg, club, gezelschap, hap, klas, bende, collectief, tros, partij, kudde, kluit, horde, zwerm, kliek, groepering, compagnie, bent, equipe, hoopje
berg (zn) :
lading, vracht, massa, macht, overvloed, stelletje, menigte, pak, boel, bom, zooi, stapel, schep, kluit, hoop, heleboel, stoot, kwak, bulk, veelheid, zwik
menigte (zn) :
berg, overvloed, boel, rits, zooi, schep, kluit, hoop, bult, heleboel, kwantiteit, ris, resem
klomp (zn) :
blok, stuk, massa, brok, kluit, klont, hoop, bonk, homp, slomp, kloef
klodder (zn) :
mop, vlek, plek, kluit, klont, klad, plakkaat, klak
zooi (zn) :
vracht, massa, menigte, boel, bende, kluit, zootje
kwak (zn) :
klets, klodder, kluit, klont, spat, plets, klak
zode (zn) :
klomp, kluit, klont, turf, graszode, plag
klont (zn) :
mop, klodder, kluit, kwak, bonk, klonter
bonk (zn) :
brok, klomp, kluit, klont, homp
massa (zn) :
klomp, kluit
zwik (zn) :
kluit
homp (bn) :
brok, kluit, bonk

woordverbanden van ‘kluit’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

klont:
klomp, kluit, homp, bonk, klodder, mop
kluit:
klont

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

klomp, klont, kluit, homp

Eene vormlooze massa van tamelijke grootte noemt men klomp; eene dito massa van mindere grootte klont of kluit. Een ongeschikt brok van iets noemt men homp; men bezigt het bij voorkeur van brood of vleesch. Een homp brood. Een klomp aarde, boter. Kluiten boter zijn stukken boter, zooals die op sommige plaatsen aan de markt gebracht worden. De kleinere stukken van sommige voorwerpen heeten klont, die van andere kluit. Een, klont suiker of boter. Klonten in de melk. Eene kluit aarde, een kluitje turf. Figuurlijk: Hij is uit de Muiten gewassen (groot geworden). Op de kluiten komen (rijk worden).

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 314:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c