rush (zn):
The act of moving hurriedly and in a careless manner
gehaast, gejakker, haast, spoed
rush (zn):
Grasslike plants growing in wet places and having cylindrical often hollow stems
bies
rush (ww):
Act or move at high speed
verhaasten, bespoedigen, haasten, jachten, jagen, opschieten, vlotten, voortjagen, voortmaken
rush (ww):
Move hurridly
zich haasten, afjakkeren, afraffelen, afraggen, aframmelen, afroffelen
rush (ww):
Cause to move fast or to rush or race
zich haasten, overhaasten, haasten
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com
N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.