haast

als woordenboektrefwoord:

haast:
v. spoed, drift.
haast:
bw. spoedig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

haast (bw) :
bijna, weldra, vrijwel, zowat, quasi
haast (bw) :
welhaast
haast (zn) :
gehaast, vaart, drukte, spoed, snelheid, gejakker, gauwigheid, hurry, haastigheid, gejaagdheid, gehaastheid

als synoniem van een ander trefwoord:

snelheid (zn) :
vaart, gang, haast, tempo, spoed, vlugheid, rapheid, speed, levendigheid, gezwindheid, radheid
gejaagdheid (zn) :
haast, beroering, agitatie, rusteloosheid, ongedurigheid, ongeduldigheid
vaart (zn) :
gang, haast, tempo, vlucht, spoed, snelheid, voortvarendheid
spoed (zn) :
vaart, gang, haast, tempo, snelheid, voortvarendheid
drukte (zn) :
gehaast, haast, spoed, gedrang, gejakker
hurry (zn) :
haast, haastigheid
gauwigheid (zn) :
haast, vlugheid
bijkans (bn) :
bijna, haast, vrijwel, nagenoeg, zowat, schier, welhaast, temet
quasi (bn) :
bijna, haast, vrijwel, nagenoeg
bijna (bw) :
amper, bij, haast, vrijwel, praktisch, zo goed als, nagenoeg, zowat, quasi, schier, bijkans, welhaast, temet
praktisch (bw) :
bijna, haast, vrijwel, feitelijk, zo goed als, nagenoeg, zowat, zogezegd, hoegenaamd
weldra (bw) :
ras, spoedig, gauw, haast, zo, binnenkort, eerdaags, aanstonds, kortelings, eerlang
vrijwel (bw) :
bijna, haast, praktisch, zo goed als, nagenoeg, zowat, welhaast, omzeggens
zowat (bw) :
bijna, haast

woordverbanden van ‘haast’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

bijna:
bijkans, schier, haast, nagenoeg (niet: welhaast)
haast:
bijna (niet: welhaast)
haast:
spoed
spoed:
haast, snelheid, vlugheid, gang, vaart, jacht, drift, ijver, overijling, voortvarendheid

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Al deze woorden geven te kennen, dat eene of andere gebeurtenis van een gegeven tijdpunt óf door nagenoeg geen, óf slechts door een betrekkelijk kort tijdsverloop gescheiden is. Aanstonds, dadelijk, straks, terstond, zóó, onmiddellijk, onverwijld, oogen blikkelijk, op staanden voet duiden het kortste tijdsverloop aan, en veronderstellen, dat het bedoelde werkelijk zal of moet plaats hebben; aanstonds en nog meer terstond beteekenen op dit eigen oogenblik; straks wijst op eenige, ofschoon geringe, tusschenruimte. Dadelijk en op staanden voet komen het meest met terstond overeen, maar zijn gemeenzamer en, vooral het laatste, gebiedender. Dezelfde kracht als terstond hebben ook onverwijld (dat meer in hoogeren stijl voorkomt), onmiddellijk, oogenblikkelijk. Onverwijld geeft te kennen, dat er geen nitstel plaatsheeft, onmiddellijk dat er niets tusschen beide geschiedt, oogenblikkelijk, dat de zaak op hetzelfde oogenblik voorvalt. Zóó geeft te kennen, dat iets geschieden zal onmiddellijk na den afloop van iets anders, dat nu geschiedt, doch dat nog maar kort duren zal. Binnenkort, weldra, spoedig, gauw, eerlang, dra, aldra, haast, welhaast en ras duiden een langer tijdsverloop aan, maar dat toch altijd betrekkelijk kort blijft. In de spreektaal worden alleen de vier eerste gebruikt. Gauw is hetzelfde als spoedig, doch minder deftig. Binnenkort duidt een korter tijdsverloop aan dan weldra, en het laatste weer een korter dan spoedig en eerlang. Dra en aldra beteekenen hetzelfde als weldra, doch worden minder gebruikt. Haast, welhaast en ras zijn dichterlijke synoniemen van spoedig. In een ommezien geeft te kennen, dat er als 't ware niet meer tijd voor iets noodig is, dan voor het ontwenden van het hoofd. In een ommezientje ben ik bij u.

Deze woorden of uitdrukkingen drukken een zeer klein verschil van hoedanigheid of van wijze uit. Bijkans, bijna, haast, schier, nagenoeg, geven te kennen, dat ergens niet veel aan ontbreekt, of dat iets gebeurd zou zijn, als de omstandigheden maar een klein weinigje anders waren geweest. Omtrent, omstreeks, om en bij, ongeveer, ten naastebij, geven te kennen, dat de mededeeling of opgave niet nauwkeurig is, 't zij te groot, te hoog, te lang enz. 't zij te klein, te laag, te kort enz. Ik ben met mijn werk haast (bijkans, bijna, nagenoeg) gereed: ik heb het zoo goed als af. Hij is schier van alles ontbloot: hij bezit zoo goed als niets meer. Hij is ongeveer (omtrent) 60 jaar: hij is diep in de vijftig, niet ver van de zestig, wellicht er over. Hij is omstreeks zestig jaar: hij kan ook negenenvijftig of éénenzestig zijn.

haast, spoed, ijl, drift

De snelheid waarmede men een arbeid verricht. Spoed is de geregelde voortgang. Wie met spoed arbeidt handelt lofwaardig; haast en drift verdienen afkeuring, het eerste dewijl het vluchtigheid, het laatste dewijl het gemoedsbeweging veronderstelt. IJl wordt voor haast gebruikt, maar drukt meer uit het ontbreken van den noodigen tijd, dan vluchtigheid van den werker. Hoe meer haast hoe minder spoed. Haastige spoed is zelden goed. Wat een drift! Wees toch bedaard, en gun u behoorlijk tijd voor uw werk.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

haast, spoed, ijl

De snelheid, waarmee men een handeling volbrengt.

Haast doet denken aan de snelle beweging, die men maakt om voort te komen of om den arbeid af te krijgen. Als gevolg hiervan ontbreekt meestal overleg en nadenken. Gij behoeft met dit werk geen haast te maken; ik heb er den tijd nog mee en zie liever, dat gij het kalm en bedaard afmaakt. In grooten haast heb ik dit geschreven: verontschuldig dus mijn onduidelijk schrift.

Spoed duidt aan, dat het werk geregeld en snel voortgaat, zonder door tusschenpoozen van rust te worden onderbroken. Dank zij den spoed, waarmee gewerkt kon worden, was het gebouw op den gewenschten tijd klaar. Spoed sluit dus evenals haast een snellen voortgang der handeling in, maar heeft niet de bijgedachte, dat het werk met weinig overleg tot stand komt. Wie met haast handelt, ontmoet soms een of anderen tegenspoed en komt dus niet vooruit. In zijn haast, om nog op tijd aan den trein te zijn, trok hij twee knoopen van zijn jas, die eerst weer aangenaaid moesten worden. Door dit oponthoud kwam hij te laat.

IJl heeft veel overeenkomst met haast, maar duidt meer aan, dat men den noodigen tijd voor 't werk mist en men zich derhalven reppen moet, om dien tijd uit te winnen. Men spreekt dan ook van een ijlbode, daar er geen tijd te verliezen is, integendeel er moet tijd uitgewonnen worden. Ik liet hem dit in aller ijl weten.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 226:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 228:

haast, drift, ijl, spoed

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c