vaart

als woordenboektrefwoord:

vaart:
v. snelheid ; koers.
vaart:
v. (-en), kanaal.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vaart (zn) :
gang, haast, snelheid, spoed, tempo, vlucht, voortvarendheid
vaart (zn) :
dynamiek, elan, kracht, schwung, vooruitgang
vaart (zn) :
gracht, kanaal, waterweg
vaart (zn) :
gang, loop, tocht

als synoniem van een ander trefwoord:

kracht (zn) :
druk, dynamiek, energie, flinkheid, force, fors, fut, geweld, gewicht, hardheid, hevigheid, intensiteit, jeu, lichaamskracht, macht, onstuimigheid, pit, sterkte, vaart, vermogen, vuur, waarde, werkvermogen
gang (zn) :
beloop, beweging, demarche, evolutie, gangetje, koers, loop, ontwikkeling, pas, richting, rijsnelheid, schot, snelheid, stroming, tempo, tred, vaart, vaarsnelheid, vaartje, verloop, voortgang
elan (zn) :
begeestering, bevlieging, bezieling, enthousiasme, flair, gedrevenheid, geestdrift, gloed, ijver, impuls, levendigheid, strijdlust, vaart, vervoering, vuur, zwier
haast (zn) :
drukte, gauwigheid, gehaast, gehaastheid, gejaagdheid, gejakker, haastigheid, hurry, snelheid, spoed, vaart
snelheid (zn) :
gang, gezwindheid, haast, levendigheid, radheid, rapheid, speed, spoed, tempo, vaart, vlugheid
dynamiek (zn) :
beweging, bewogenheid, gedrevenheid, kracht, levendigheid, vaart
verkeer (zn) :
circulatie, loop, roulatie, vaart, verbinding, vervoer
spoed (zn) :
gang, haast, snelheid, tempo, vaart, voortvarendheid
gracht (zn) :
kanaal, singel, slotgracht, stadsgracht, vaart
schot (zn) :
beweging, tempo, vaart, voortgang
kanaal (zn) :
diep, gracht, vaart, waterweg
tocht (zn) :
sloot, vaart, wetering
tempo (zn) :
snelheid, vaart

woordverbanden van ‘vaart’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 293:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c