loop

als woordenboektrefwoord:

loop:
m. het lopen ; wijze van lopen.
loop:
m. (lopen), deel van een vuurwapen ; kippenloop of -ren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

loop (zn) :
afwikkeling, ontwikkeling, verloop, voortgang
loop (zn) :
gang, loopje, wandeling
loop (zn) :
stroming, stroom
loop (zn) :
voortbeweging
loop (zn) :
koers, ren
loop (zn) :
doorgang
loop (zn) :
richting
loop (zn) :
vlucht
loop (zn) :
duur

als synoniem van een ander trefwoord:

ontwikkeling (zn) :
beloop, beschaving, beweging, bloei, civilisatie, evolutie, gang, geschiedenis, groei, loop, ontplooiing, ontwikkelingsgang, opvoeding, trend, verloop, voortgang, vooruitgang, vorming, wasdom
gang (zn) :
beloop, beweging, demarche, evolutie, gangetje, koers, loop, ontwikkeling, pas, richting, rijsnelheid, schot, snelheid, stroming, tempo, tred, vaart, vaarsnelheid, vaartje, verloop, voortgang
verloop (zn) :
afloop, beloop, evolutie, gang, koers, lijn, loop, ontwikkeling, ontwikkelingsgang, proces, toedracht
voortgang (zn) :
loop, progressie, schot, voortzetting, vooruitgang, vordering
evolutie (zn) :
loop, ontwikkeling, ontwikkelingsgang, verandering, verloop
verkeer (zn) :
circulatie, loop, roulatie, vaart, verbinding, vervoer
weg (zn) :
afstand, koers, koerslijn, loop, route, tocht, traject
stroming (zn) :
drift, gang, loop, maalstroom, onderstroom, stroom
koers (zn) :
beloop, gang, loop, richting, route, verloop
tred (zn) :
gang, loop, pas, schrede, stap, voetstap
richting (zn) :
koers, loop, pad, rijrichting, route
ren (zn) :
loop, rush, stormloop, wedloop
stroom (zn) :
loop, stroming, trek
trek (zn) :
loop, stroom, tocht
vaart (zn) :
gang, loop, tocht
tippel (zn) :
loop, wandeling

woordverbanden van ‘loop’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

beloop, gang, loop

De wending, die eene zaak neemt, en de vermoedelijke afloop, dien zij hebben zal. Spreekt men in het bizonder van ééne zaak dan gebruikt men liefst beloop; loop en gang bezigt men ook van meer zaken: de gang der zaken, de loop der dingen; het beloop der zaak vertellen. Iets op zijn beloop laten. In de spreekwijze: 's werelds loop ziet loop op de elkander opvolgende gebeurtenissen.

in de Woordenlijst onnodig Engels:

loop  zn.:
lus

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c