haal

als woordenboektrefwoord:

haal:
m. (halen), trek (met een pen) ; ruk ; aan de haal gaan, het hazenpad kiezen.
haal:
v. en o. (halen), getande ijzeren staaf boven het haardvuur.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

haal (zn) :
klap, tik, slag, uithaal
haal (zn) :
trek, veeg, streek
haal (zn) :
trek, trekje, ruk
haal (zn) :
heugel

als synoniem van een ander trefwoord:

slag (zn) :
haal, klap, klets, schot, tik, stomp, zweepslag, rol, veeg, mep, kap, knal, peer, dreun, smak, patat, klop, deuk, bons, mot, knots, stoot, pees, dof, lel, kneep, lap, plof, bots, oplawaai, stamp, knak, percussie, oorvijg, knauw, oorveeg, coup, plakkaat, pats, opstopper, pets, floep, plets, klak, houw, weerbots, pardaf
klap (zn) :
klets, haal, mossel, tik, hengst, slag, mep, peuter, knal, ramp, peer, dreun, smak, flap, patat, bons, mot, knots, stoot, pees, lel, lap, plof, oplawaai, bonk, oorvijg, opdoffer, oorveeg, pof, pats, opstopper, opduvel, makke, pets, muilpeer, floep, loei, plets, klak, peut, houw, watjekouw, weerbots, pardaf
streep (zn) :
trek, haal, streek, schreef, lijn, strook, linie, meet, onderstreping, doorhaling
lijn (zn) :
haal, trek, streep, plooi, streek, rimpel, kras, linie, groef, linea, schrab
kras (zn) :
haal, beschadiging, schrap, krab, rits, schram, schrab
ruk (zn) :
schok, trek, haal, draai, greep, stoot, nop, hort, snok
veeg (zn) :
haal, slag, streek, zwaai, houw
streek (zn) :
haal, aai, strijkbeweging
teug (zn) :
trek, haal, slok, dronk
beweging (zn) :
trek, haal, ruk, stoot
snee (zn) :
haal, snijwond, jaap
trek (zn) :
haal, hijs
houw (zn) :
haal

woordverbanden van ‘haal’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c