waarde

als woordenboektrefwoord:

waarde:
v. (-n), prijs, waardij.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

waarde (zn) :
belang, betekenis, bruikbaarheid, functie, gewicht, gewichtigheid, importantie, merite, nut, significantie
waarde (zn) :
prijs, ruilwaarde, valeur, verkoopwaarde
waarde (zn) :
getal, meetwaarde, peil, uitslag
waarde (zn) :
geldigheid, kracht
waarde (zn) :
allooi, verdienste
waarde (zn) :
effect
waarde (bn) :
beste, gewaardeerde, lieve

als synoniem van een ander trefwoord:

kracht (zn) :
druk, dynamiek, energie, flinkheid, force, fors, fut, geweld, gewicht, hardheid, hevigheid, intensiteit, jeu, lichaamskracht, macht, onstuimigheid, pit, sterkte, vaart, vermogen, vuur, waarde, werkvermogen
betekenis (zn) :
aanzien, belang, belangrijkheid, bruikbaarheid, draagwijdte, gewicht, gewichtigheid, importantie, inhoud, portee, relevantie, significantie, significatie, strekking, waarde, zin, zwaarte
belang (zn) :
belangrijkheid, betekenis, draagwijdte, ernst, gewicht, gewichtigheid, importantie, relevantie, significantie, waarde, zwaarte
gewicht (zn) :
aanzien, belang, belangrijkheid, betekenis, ernst, gewichtigheid, importantie, invloed, relevantie, significantie, waarde
importantie (zn) :
belang, belangrijkheid, betekenis, gewicht, gewichtigheid, relevantie, significantie, waarde, zwaarte
nut (zn) :
baat, bruikbaarheid, heil, nuttigheid, pluspunt, profijt, utiliteit, voordeel, waarde, zin
prijs (zn) :
koopprijs, koopsom, kosten, prijsje, prijskaartje, tarief, verkoopprijs, waarde
verdienste (zn) :
merite, prestatie, verdienstelijkheid, waarde, werk
allooi (zn) :
gehalte, hoedanigheid, kaliber, waarde
merite (zn) :
verdienste, waarde
functie (zn) :
waarde

woordverbanden van ‘waarde’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

gewicht:
belang, belangrijkheid, betekenis, kracht, invloed, waarde, nut (niet: draagwijdte)
waarde:
gewicht

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

prijs, waarde

De waarde eener zaak is de hoeveelheid geld, welke eene zaak naar billijkheid zou moeten opbrengen bij verkoop; prijs is de som, die er werkelijk voor gegeven wordt. Hoeveel is de waarde van dezen diamant? vraagt men, wanneer men weten wil, wat er over het algemeen voor zulk een steen gegeven wordt. Wil men een voorwerp koopen, dan vraagt men naar den prijs die er voor gevraagd wordt. Komt deze overeen met de waarde, die het voorwerp voor den vrager heeft, dan is hij geneigd het te koopen. De waarde is afhankelijk van omstandigheden; de prijs regelt zich naar vraag en aanbod.

waarde, waardij, gehalte

De goede en slechte eigenschappen van eene zaak bepalen in hoeverre iets voor iemand begeerlijk is. De mate, waarin iets voor een ander begeerlijk is, maakt de waarde of waardij uit. Beide woorden drukken zoowel eene waarde in geld als eene zedelijke waarde uit. Het eenige verschil is, dat waardij tot den hoogeren stijl behoort. Gehalte, eigenlijk de inhoud van een lichaam, wordt in overdrachtelijken zin gebezigd om de innerlijke waarde of degelijkheid aan te duiden voor zoover deze van den inhoud afhankelijk is. Ik zal er u de volle waarde voor geven. Door den aanleg van den Oosterspoor is de waarde der gronden in het Gooi geducht gestegen. De dichter spreekt te ver beneden 's mans waardij.

Leer mij uw wet steeds schatten op haar waarde,
Gods lof verbreiden naar waardij.
Elke hoedanigheid afzonderlijk had gehalte, Al wat gehalte had in de beschaafde maatschappij, had ook bij hem gehalte. In de oogen van 't gemeen geeft de uitkomst slechts gehalte aan woord en daad. (Schimmel).

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 318:

waarde, waardij

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c